Als mensen (te) lang hetzelfde doen en zich daarbij comfortabel gaan voelen, kan het zijn dat ze minder mobiel worden. Ze neigen naar zekerheden, meer dan naar nieuwe mogelijkheden. Zekerheid geeft stabiliteit. Je weet waar je aan toe bent. En lang in een functie zitten geeft ook net wat meer garanties en voordelen. Baanbehoud bijvoorbeeld als er sprake is van krimp. Of werktijden die men altijd al wilde en waar niemand meer aan kan komen. Weinig reistijd is ook een voorbeeld. Om maar iets te noemen. Maar het heeft ook een keerzijde. Want behalve dat routine ertoe kan leiden dat er minder goed wordt meegedacht met de klant en de organisatie, worden mensen vooral minder goed inzetbaar. Voor juist die nieuwe functies die gaan komen als de huidige gaan vervallen. Nu zou je je daar als medewerker goed bij kunnen voelen, want ach… zo gaat het al jaren, en het gaat toch altijd goed? Maar helaas, de tijden zijn veranderd. En zo goed zullen mensen zich daar – bewust of onbewust – niet meer bij voelen. Want of de baan nu blijft of niet; er zullen dingen veranderen en dat maakt je, als je niet meebeweegt, afhankelijk van anderen. Daarmee is de kans alleen maar groter dat mensen zich gaan vastklampen aan wat ze nu hebben. Met alle gevolgen van dien. En dan valt toch die ene zin binnen de organisatie: ‘We hebben last van vastgeroest personeel’.
Om vastroesten te voorkomen, moeten medewerkers in beweging blijven. Door aangesloten blijven bij ontwikkelingen bijvoorbeeld, en zich ook zelf te ontwikkelen. Actief en met eigen inzet. Dat vraagt iets van medewerkers, maar zeker ook van leidinggevenden.
Dit is geen pleidooi voor het volgen van de zoveelste opleiding. Wat nodig is, is loskomen van oude partronen, gebruiken en gedrag. Van routines dus. Daar start leren. Daar start beweging. Zoals een vastgeroeste spijker loskomt met wat cola, worden oude patronen doorbroken door het gesprek aan te gaan. Tussen leidinggevende en medewerker. Eerlijke, respectvolle gesprekken. Gericht op de toekomst en ontwikkeling, met mogelijkheden als uitgangspunt.
Welke bijdrage levert de medewerker op dit moment aan de organisatie of afdeling, is dat wat er nodig is? Wat zijn de ontwikkelingen en wat wordt de komende tijd van de medewerker gewacht? Wat is er nodig om dat te gaan doen? Wat kan de organisatie eventueel bieden aan ontwikkeling om daar te komen? En waar zijn er zorgen bij de leidinggevende, maar ook bij de medewerker zelf; kan hij of zij meekomen met de ontwikkelingen binnen de organisatie?
Natuurlijk is dat spannend. Mogelijk gaat het om datgene wat de medewerker (nog) niet goed kan, of waar hij of zij zich niet zeker over voelt. Of moeten er dingen worden besproken die nog niet eerder zijn gezegd. Bijvoorbeeld dat iemand op een bepaald onderdeel toch niet zo goed functioneert als gedacht. Dat is zeker spannend. Extra lastig wordt het als de medewerker altijd veel inzet heeft getoond; natuurlijk wil je als leidinggevende deze persoon niet kwetsen en juist waardering uitspreken voor hetgeeen hij of zij betekent. Zeker is wel dat werkzaamheden veranderen en zekerheden verdwijnen. Het is niet vanzelfsprekend dat je direct kan zien wat het gesprek oplevert en of er nieuwe zekerheden voor in de plaats komen. Het einddoel is lang niet altijd direct zichtbaar. Duidelijk wordt wel dat niets doen een doodlopende route is. Er is beweging nodig, binnen de functie of daarbuiten. Want niets blijft zoals het was. Op tijd het gesprek aangaan biedt uiteindelijk weer kansen en mogelijkheden waar mensen zich op kunnen voorbereiden. En ja, dát is eerlijk en respectvol.
Zo begint mobitiliteit. Er ontstaat letterlijk beweging. Mentaal, fysiek. Of er nu sprake is van bewustwording, of daadwerkelijk beweging komt binnen de organisatie of daarbuiten. Bewegen moet altijd gestimueerd en gewaardeerd worden. Want alleen dan kunnen er nieuwe dingen ontstaan en wordt er weer geleerd. Niets is belangrijker in een tijd waarin veranderingen aan de orde van de dag zijn.
Eén ding is zeker; er is veel onbenut potentieel binnen organisaties. Een vastgeroeste spijker heeft zijn nut zeker niet verloren. Als je maar kan zien welke mogelijkheden er zijn. Vraagt dat om creativiteit? Jazeker! Maar meer nog om wat cola. Wat smeermiddel dus. Want trek je de spijker krom, dan is er nog maar weinig mee te doen. Cola geeft weer glans. Iedereen kan schijnen en zijn toegevoegde waarde tot uitdrukking laten komen, als het maar op de juiste manier wordt aangepakt. Dat begint met een goed gesprek. Dat kan moeilijk zijn en zelfs heel dichtbij komen. Maar het is wel nodig. Want vastzitten in een situatie waar je niet meer uit kan komen… dat wil niemand.
Marie-Christine Smit | R-Impuls
Afbeelding dankzij King of Wallpapers.* De website van KoW is offline, in ieder geval per 25-07-17, plaatje kwam van deze website.
Wil je meer hierover weten? Lees ook mijn blog over natuurlijk leiderschap.